Over het belang van jouw mening
Wil jij laten zien/horen wat filosofie voor jou betekent of waarom je het in het algemeen belangrijk vindt? Stuur jouw idee of stuk dan naar [email protected] en wij zorgen dat je gehoord wordt!
Filosofisch goud - door Boris Berg
Onbewuste gedachten zijn als een stroom vloeibaar goud die zich van een berghelling een weg naar beneden baant richting een diepe afgrond. Dit vloeibare goud kan op de berghelling opgevangen worden in bepaalde mallen waardoor het vast vorm aanneemt. Deze mallen kunnen worden gezien als woorden binnen de taal waarin een individu denkt en zich uitdrukt. Hoe meer mallen een persoon op de helling heeft klaarstaan, hoe meer goud hij op kan vangen en kan redden van de afgrond. Hoe groter iemands woordenschat is (te ontwikkelen door middel van lezen), hoe explicieter zijn onbewuste gedachten in concrete gedachten, in de vorm van woorden, kunnen worden omgezet. Op deze manier wordt dus zo veel mogelijk van het vloeibare goud benut, iets wat in tijden van bezuiniging toch als groot goed zou moeten worden gezien. Laat deze bekwaamheid, het zo zuiver mogelijk omzetten van onbewuste gedachten in taal, nou juist één van de belangrijkste dingen zijn die je op de studie filosofie leert. Moet er dan worden vastgehouden aan de vraag wat het meest rendabel is op het gebied van geld, of moet de vraag worden veranderd in wat het meest rendabel is op het gebied van creativiteit, scherpheid en de ontwikkeling van bewustheid van het individuele, concrete, vergankelijke menselijk leven. Goud is namelijk niet alleen tot economische of sociale waarde te reduceren, goud is ook een symbool voor puurheid, en wat is er in het menselijk leven puurder dan de onbewuste gedachtestroom die hem zijn gehele leven vergezelt en die explicieter en feller schitterend in de zon kan worden gemaakt of verwaarloosd en verweesd kan worden.
Rendement 2015 - door Peter Dijkstra
Als alumnus (1993) van de faculteit Wijsbegeerte Rotterdam pleit ik samen met het hierboven gestelde initiatief voor het behoud van de faculteit en de studie filosofie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Omwille van rendement of 'vernieuwing' van het onderwijs staat wederom de toekomst van de faculteit onder druk.
Deze ontwikkeling is typerend voor een tijdvak waarin de markt centraal staat en dat in de jaren '80 al begon om telkenmale het bestaansrecht van de Wijsbegeerte of filosofie aan ‘de Universiteit’ te bevragen op basis van rendement of andere bestuurlijke overwegingen.
Het vreemde is dat dit nooit gevraagd wordt aan de economische faculteiten, waar ongestraft theorieën worden ontwikkeld en losgelaten op de maatschappij, waarbij de gevolgen van toepassing consequentieloos schijnen te zijn, terwijl het nut en rendement van deze studies voor het welzijn van de samenleving wel degelijk te bevragen zijn.
Wat te doen met een Universiteit die pretendeert universeel te zijn, maar die de eigen identiteit van de faculteit Wijsbegeerte wil opnemen in één of ander bestuurlijk of onderwijskundig conglomeraat?
Net voor ik afstudeerde, hield de toenmalige decaan J. Sperna Weiland al een afscheidsrede onder de titel “Filosofie, waar is dat goed voor?” (1990) om deze oprechte vraag inhoudelijk te beantwoorden. Hij hield een vurig pleidooi voor het behoud van de faculteit indien een Universiteit bereid is om zich bezig te houden met denken; met storende vragen naar het waarom en het wat wij aan het doen zijn en op welke manier. Of de criteria die wij ons voorstellen bij het woord 'universiteit' en de maatschappelijke verantwoordelijkheid die wordt uitgedrukt door de Wet op het Hoger Onderwijs worden door hem gedegen uitgewerkt en onderbouwd. Dit was een decaan die ook zijn maatschappelijke en politieke verantwoordelijkheid nam om voor dit behoud te blijven opkomen. De tekst sprak en spreekt voor zich en kan zo herhaald worden (voor degenen die de tekst niet meer hebben, heb ik een afdruk ter herinnering).
Daarom hier geen filosofische tekst, maar slechts een individueel feit. Kort na mijn afstuderen werd ik, mede op basis van mijn diploma, aangenomen op een Hogeschool in Rotterdam, alwaar ik nu ruim twintig jaar met veel plezier werk. Het salaris dat ik hiermee heb verdiend en verdien, dient als bewijs dat een studie filosofie meer dan rendabel is. En als u denkt dat ik de enige filosoof ben op deze Hogeschool is het raadzaam om eens langs te komen, zodat u kunt kennismaken met de vele filosofen en filosofes die dagelijks zinvol werk verrichten voor het Hoger Beroepsonderwijs op zich en de stad Rotterdam in het algemeen.
Tot slot: als rendement zo belangrijk is, waarom niet al die economen aan het werk zetten om het goede te behouden ten gunste van het algemeen nut? Voor hen moet het toch een peulenschil zijn om verdeelsleutels of andere instrumenten te bedenken die het denken weer de ruimte geven, of hebben zij nooit nagedacht en betalen wij daarvoor de rekening?
Deze ontwikkeling is typerend voor een tijdvak waarin de markt centraal staat en dat in de jaren '80 al begon om telkenmale het bestaansrecht van de Wijsbegeerte of filosofie aan ‘de Universiteit’ te bevragen op basis van rendement of andere bestuurlijke overwegingen.
Het vreemde is dat dit nooit gevraagd wordt aan de economische faculteiten, waar ongestraft theorieën worden ontwikkeld en losgelaten op de maatschappij, waarbij de gevolgen van toepassing consequentieloos schijnen te zijn, terwijl het nut en rendement van deze studies voor het welzijn van de samenleving wel degelijk te bevragen zijn.
Wat te doen met een Universiteit die pretendeert universeel te zijn, maar die de eigen identiteit van de faculteit Wijsbegeerte wil opnemen in één of ander bestuurlijk of onderwijskundig conglomeraat?
Net voor ik afstudeerde, hield de toenmalige decaan J. Sperna Weiland al een afscheidsrede onder de titel “Filosofie, waar is dat goed voor?” (1990) om deze oprechte vraag inhoudelijk te beantwoorden. Hij hield een vurig pleidooi voor het behoud van de faculteit indien een Universiteit bereid is om zich bezig te houden met denken; met storende vragen naar het waarom en het wat wij aan het doen zijn en op welke manier. Of de criteria die wij ons voorstellen bij het woord 'universiteit' en de maatschappelijke verantwoordelijkheid die wordt uitgedrukt door de Wet op het Hoger Onderwijs worden door hem gedegen uitgewerkt en onderbouwd. Dit was een decaan die ook zijn maatschappelijke en politieke verantwoordelijkheid nam om voor dit behoud te blijven opkomen. De tekst sprak en spreekt voor zich en kan zo herhaald worden (voor degenen die de tekst niet meer hebben, heb ik een afdruk ter herinnering).
Daarom hier geen filosofische tekst, maar slechts een individueel feit. Kort na mijn afstuderen werd ik, mede op basis van mijn diploma, aangenomen op een Hogeschool in Rotterdam, alwaar ik nu ruim twintig jaar met veel plezier werk. Het salaris dat ik hiermee heb verdiend en verdien, dient als bewijs dat een studie filosofie meer dan rendabel is. En als u denkt dat ik de enige filosoof ben op deze Hogeschool is het raadzaam om eens langs te komen, zodat u kunt kennismaken met de vele filosofen en filosofes die dagelijks zinvol werk verrichten voor het Hoger Beroepsonderwijs op zich en de stad Rotterdam in het algemeen.
Tot slot: als rendement zo belangrijk is, waarom niet al die economen aan het werk zetten om het goede te behouden ten gunste van het algemeen nut? Voor hen moet het toch een peulenschil zijn om verdeelsleutels of andere instrumenten te bedenken die het denken weer de ruimte geven, of hebben zij nooit nagedacht en betalen wij daarvoor de rekening?
Andermans termen - door Tom van Gestel
Sinds
ik ben gestart met de opleiding filosofie heb ik eraan moeten wennen dat men
mij constant vraagt wat het nut is van filosofie, wat ik ermee kan worden, of
ik er wel een goede baan mee kan krijgen. Dit lijken op het eerste gezicht heel
redelijke vragen, maar is dat wel zo? Dit soort vragen wordt nauwelijks gesteld
aan studenten rechten, economie, geneeskunde, maar wanneer iemand kiest om
geschiedenis te studeren, filosofie, sociologie, dan blijkt dat ineens vragen op
te roepen. Beroepen als advocaat, econoom en arts lijken makkelijker te
begrijpen voor mensen dan bijvoorbeeld filosoof, geschiedkundige of socioloog.
Maar wacht eens even, wat doen die economen nu eigenlijk? En waar houden
rechters zich dan mee bezig? Naast een vaag beeld dat we via het beeldscherm
opdoen van gladde advocaten en economen die, wanneer ze na louche zaken haast
bezwijken aan een zeldzame aandoening, worden gered door een afvallige, maar
geniale arts, lijkt de algemene kennis over deze vakken niet verder te reiken
dan de potentie tot een zeer hoog inkomen.
Ik kan niet claimen dat ik veel begrijp van de economische crisis. Het duurt maar voort en het is de reden dat er overal sterk wordt bezuinigd. Het geld was op, of bestond niet, en dat moest ergens vandaan komen. Er werd flink gesneden in de kunst- en cultuursector, waarna het bespaarde geld werd geïnvesteerd in sectoren waar de economie weer door zou opbloeien -- zoals Amerikaanse straaljagerfabrikanten. Toch mocht dit niet baten en werd er verder gezocht naar sectoren die niet rendabel zijn. In het onderwijs bleek weinig winst te behalen en daar werden dan ook flinke bedragen uit de subsidies gesneden. Door de dalende budgetten zijn nu ook universiteitsbesturen genoodzaakt om hun aanpak te wijzigen en de boodschap is duidelijk: wanneer de waarde van een opleiding niet is uit te drukken in economische termen, dan wordt de waardering van het bestuur ook niet uitgedrukt in economische middelen.
Hoewel we ‘waarde’ makkelijk opvatten als verwijzend naar de betekenis door gehalte of naar functie, spreken we in de eerste plaats over ‘betekenis.’ We laten ons gemakkelijk verleiden om bij het overdenken van waarde slechts te denken aan de bijdrage die we leveren aan de economie. We zijn bereid dagenlang te ploeteren om de mooiste zwaardvis te vangen en dan ons leven op het spel te zetten om de haaien te verjagen die onze buit zien als een makkelijk doelwit. Wanneer de haaien winnen verliezen wij, want wat is een zwaardvis waard op de markt waarvan de beste stukken vlees al zijn verschalkt? Zijn ‘marktwaarde’ en ‘rendement’ de juiste termen voor ons om de menselijke ervaring in uit te drukken? Ik denk dat we ons denken niet langen moeten laten omfloersen door ‘de economie.’ Niet alleen is het geen doel op zich, maar zelfs geen middel om een doel te bereiken -- een hogere vorm van menselijk ervaren. Economie is het geheel van termen waarin we een deel van het menselijk handelen systematisch proberen uit te drukken. Dit zijn niet de termen waarin we de waarde, de betekenis, kunnen uitdrukken van kunst, cultuur, filosofie. Wanneer we het leven in andermans termen uitdrukken, dan zijn we genoodzaakt het leven op andermans termen te leven.
Helaas lijken we te worden bestuurd door mensen die zich bij alles afvragen: “levert dit meer op dan het kost?” Toch is dit geen eerlijke weergave. Ieder bestuursorgaan beroept zich op de monetaire restricties die ze van bovenaf krijgen opgelegd en wanneer we de top van de pyramide bereiken dan is er gewoonweg niet meer geld om te besteden. Met hoop dat ik nu geen onwaarheid schrijf, denk ik niet dat er veel bestuurders thuiskomen, hun partner aankijken en liefdevol fluisteren dat het dit jaar wel goedkomt tijdens de functioneringsgesprekken. Ook de hond zal geen halfjaarlijkse vergelijking hoeven doorstaan met de verschillende bewakingssystemen die er verkrijgbaar zijn.
De toon van het debat rond bekostiging van niet rendabele studies lijkt te bestaan uit zuchten over de oneerlijke economische eisen en steunen over het onvermogen van besturen om de waarde in andere termen te zien. We doen er goed aan om te begrijpen dat middelen schaars zijn en een deel van de verantwoordelijkheid dragen om de waarde van onze bezigheden duidelijk te maken. Veel belangrijker is echter te realiseren dat we, in de meeste wereldbeelden, allemaal het leven op een enigszins vergelijkbare manier ervaren, maar ook allemaal op een verschillende manier. Het is makkelijk voor politici om in te spelen op de angsten die iedereen kent voor economische instabiliteit; het is aan ons om te laten zien wat het leven meer heeft te bieden -- en hoe zelfs angst een waarde heeft.
Ik kan niet claimen dat ik veel begrijp van de economische crisis. Het duurt maar voort en het is de reden dat er overal sterk wordt bezuinigd. Het geld was op, of bestond niet, en dat moest ergens vandaan komen. Er werd flink gesneden in de kunst- en cultuursector, waarna het bespaarde geld werd geïnvesteerd in sectoren waar de economie weer door zou opbloeien -- zoals Amerikaanse straaljagerfabrikanten. Toch mocht dit niet baten en werd er verder gezocht naar sectoren die niet rendabel zijn. In het onderwijs bleek weinig winst te behalen en daar werden dan ook flinke bedragen uit de subsidies gesneden. Door de dalende budgetten zijn nu ook universiteitsbesturen genoodzaakt om hun aanpak te wijzigen en de boodschap is duidelijk: wanneer de waarde van een opleiding niet is uit te drukken in economische termen, dan wordt de waardering van het bestuur ook niet uitgedrukt in economische middelen.
Hoewel we ‘waarde’ makkelijk opvatten als verwijzend naar de betekenis door gehalte of naar functie, spreken we in de eerste plaats over ‘betekenis.’ We laten ons gemakkelijk verleiden om bij het overdenken van waarde slechts te denken aan de bijdrage die we leveren aan de economie. We zijn bereid dagenlang te ploeteren om de mooiste zwaardvis te vangen en dan ons leven op het spel te zetten om de haaien te verjagen die onze buit zien als een makkelijk doelwit. Wanneer de haaien winnen verliezen wij, want wat is een zwaardvis waard op de markt waarvan de beste stukken vlees al zijn verschalkt? Zijn ‘marktwaarde’ en ‘rendement’ de juiste termen voor ons om de menselijke ervaring in uit te drukken? Ik denk dat we ons denken niet langen moeten laten omfloersen door ‘de economie.’ Niet alleen is het geen doel op zich, maar zelfs geen middel om een doel te bereiken -- een hogere vorm van menselijk ervaren. Economie is het geheel van termen waarin we een deel van het menselijk handelen systematisch proberen uit te drukken. Dit zijn niet de termen waarin we de waarde, de betekenis, kunnen uitdrukken van kunst, cultuur, filosofie. Wanneer we het leven in andermans termen uitdrukken, dan zijn we genoodzaakt het leven op andermans termen te leven.
Helaas lijken we te worden bestuurd door mensen die zich bij alles afvragen: “levert dit meer op dan het kost?” Toch is dit geen eerlijke weergave. Ieder bestuursorgaan beroept zich op de monetaire restricties die ze van bovenaf krijgen opgelegd en wanneer we de top van de pyramide bereiken dan is er gewoonweg niet meer geld om te besteden. Met hoop dat ik nu geen onwaarheid schrijf, denk ik niet dat er veel bestuurders thuiskomen, hun partner aankijken en liefdevol fluisteren dat het dit jaar wel goedkomt tijdens de functioneringsgesprekken. Ook de hond zal geen halfjaarlijkse vergelijking hoeven doorstaan met de verschillende bewakingssystemen die er verkrijgbaar zijn.
De toon van het debat rond bekostiging van niet rendabele studies lijkt te bestaan uit zuchten over de oneerlijke economische eisen en steunen over het onvermogen van besturen om de waarde in andere termen te zien. We doen er goed aan om te begrijpen dat middelen schaars zijn en een deel van de verantwoordelijkheid dragen om de waarde van onze bezigheden duidelijk te maken. Veel belangrijker is echter te realiseren dat we, in de meeste wereldbeelden, allemaal het leven op een enigszins vergelijkbare manier ervaren, maar ook allemaal op een verschillende manier. Het is makkelijk voor politici om in te spelen op de angsten die iedereen kent voor economische instabiliteit; het is aan ons om te laten zien wat het leven meer heeft te bieden -- en hoe zelfs angst een waarde heeft.
Over filosofie - door Ruby Knipscheer
Wat filosofie voor mij is, vind ik moeilijk onder woorden te
brengen. Ik weet niet eens hoe ik filosofie op een juiste manier moet
definiëren. Wat ik wel weet is wat filosofie aan mij geeft, wat het verandert
in mijn leven en verandert aan mij.
Als kind was ik een klein betweterig meisje (oké, misschien nog steeds wel een beetje), dat altijd gelijk wilde hebben. Discussies willen voeren en gelijk willen hebben is nog steeds een slechte gewoonte van mij. In filosofie leren we echter, dat er geen ‘gelijk hebben’ bestaat. Er zijn zo veel verschillende denkbeelden en theorieën, dat er niet meer echt over ‘waarheid’ kan worden gesproken. Filosofie is er om vragen te stellen, met mogelijke antwoorden te komen, maar ‘het antwoord’ zal ze nooit geven. Dat is iets wat frustreert, maar vooral intrigeert aan filosofie. Filosofie geeft je een kritische houding naar de wereld en de mensen om je heen, een kritische houding tegenover jouw eigen opvattingen. Filosofie maakt je nieuwsgierig naar hoe het ook anders zou kunnen. Dat is volgens mij het belangrijkste aan filosofie. We leren niet alles voor waar en goed aan te nemen om ons heen, we lopen niet passief met de omgeving mee, maar denken actief na over wat goed en slecht is en wat er anders zou kunnen. Daardoor staan we meer open voor alternatieve ideeën en oordelen we minder snel. Ik zeg zeker niet dat filosofie beter is dan andere vakgebieden en ook niet dat filosofie niks meer kan leren van andere vakgebieden, maar dit is wel het aspect wat andere vakgebieden kunnen leren van filosofie.
Verscheidenheid is het centrale woord in filosofie. Filosofie omvat niet alleen verschillende ideeën en theorieën, maar ook verschillende vakgebieden. Filosofie hangt heel nauw samen met andere vakgebieden, is historisch ook ontstaan in verband met andere vakgebieden, en kan daarom nooit gezien worden als een vakgebied dat boven andere vakgebieden staat of als een nutteloos vakgebied. Dat zijn de twee uiterste opvattingen waarvan ik vind dat het niet met filosofie geassocieerd moet worden.
De verscheidenheid komt ook terug als we om ons heen kijken binnen de faculteit. Iedereen is totaal verschillend, maar we vormen toch een eenheid doordat we dezelfde interesses hebben. Dat is ook zeker iets waar we trots op mogen zijn. Laten we die trots en die eenheid in ons achterhoofd houden. Als we willen dat er dingen veranderen in positieve zin, als we voor filosofie op willen komen, hebben we die eenheid en trots nodig. We studeren niet voor niets in Rotterdam, we zijn niet voor niets Rotterdamse studenten. Rotterdam is de stad van oude gebouwen en moderne gebouwen, Rotterdam is de stad die wordt gevormd uit totaal verschillende delen en toch een eenheid vormt. De verscheidenheid van Rotterdam en het ‘sterker uit de strijd komen’ is wat de Rotterdammers zo trots maakt. Filosofie en Rotterdam is daarom de gouden combinatie. Laten we die gouden combinatie waar maken en ons als Rotterdamse filosofen sterk maken om op te komen voor onze studie en faculteit.
Als kind was ik een klein betweterig meisje (oké, misschien nog steeds wel een beetje), dat altijd gelijk wilde hebben. Discussies willen voeren en gelijk willen hebben is nog steeds een slechte gewoonte van mij. In filosofie leren we echter, dat er geen ‘gelijk hebben’ bestaat. Er zijn zo veel verschillende denkbeelden en theorieën, dat er niet meer echt over ‘waarheid’ kan worden gesproken. Filosofie is er om vragen te stellen, met mogelijke antwoorden te komen, maar ‘het antwoord’ zal ze nooit geven. Dat is iets wat frustreert, maar vooral intrigeert aan filosofie. Filosofie geeft je een kritische houding naar de wereld en de mensen om je heen, een kritische houding tegenover jouw eigen opvattingen. Filosofie maakt je nieuwsgierig naar hoe het ook anders zou kunnen. Dat is volgens mij het belangrijkste aan filosofie. We leren niet alles voor waar en goed aan te nemen om ons heen, we lopen niet passief met de omgeving mee, maar denken actief na over wat goed en slecht is en wat er anders zou kunnen. Daardoor staan we meer open voor alternatieve ideeën en oordelen we minder snel. Ik zeg zeker niet dat filosofie beter is dan andere vakgebieden en ook niet dat filosofie niks meer kan leren van andere vakgebieden, maar dit is wel het aspect wat andere vakgebieden kunnen leren van filosofie.
Verscheidenheid is het centrale woord in filosofie. Filosofie omvat niet alleen verschillende ideeën en theorieën, maar ook verschillende vakgebieden. Filosofie hangt heel nauw samen met andere vakgebieden, is historisch ook ontstaan in verband met andere vakgebieden, en kan daarom nooit gezien worden als een vakgebied dat boven andere vakgebieden staat of als een nutteloos vakgebied. Dat zijn de twee uiterste opvattingen waarvan ik vind dat het niet met filosofie geassocieerd moet worden.
De verscheidenheid komt ook terug als we om ons heen kijken binnen de faculteit. Iedereen is totaal verschillend, maar we vormen toch een eenheid doordat we dezelfde interesses hebben. Dat is ook zeker iets waar we trots op mogen zijn. Laten we die trots en die eenheid in ons achterhoofd houden. Als we willen dat er dingen veranderen in positieve zin, als we voor filosofie op willen komen, hebben we die eenheid en trots nodig. We studeren niet voor niets in Rotterdam, we zijn niet voor niets Rotterdamse studenten. Rotterdam is de stad van oude gebouwen en moderne gebouwen, Rotterdam is de stad die wordt gevormd uit totaal verschillende delen en toch een eenheid vormt. De verscheidenheid van Rotterdam en het ‘sterker uit de strijd komen’ is wat de Rotterdammers zo trots maakt. Filosofie en Rotterdam is daarom de gouden combinatie. Laten we die gouden combinatie waar maken en ons als Rotterdamse filosofen sterk maken om op te komen voor onze studie en faculteit.
Contentbeheer door Danique van der Hoek